Het Nederlands had geen woord voor ouders die een kind verliezen. Vanaf nu wel

Deze column verscheen gisteren op de site van De Morgen.

Elke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week: sterrenouders.

Een maand geleden overleed mijn lievelingstante. Ik schreef er een column over waarin ik zei dat woorden ‘kapstoppen voor ons verdriet’ kunnen zijn. Toen ik na mijn tantes begrafenis thuiskwam, vond ik in mijn inbox een mail van Selahattin Koçak. Ik ken hem niet persoonlijk, maar we zijn al jaren vrienden op Facebook. ‘Misschien weet je dat ik ongeveer anderhalf jaar geleden mijn zoontje Kamiel ben verloren’, begon hij onze correspondentie, waar ik hier met zijn toestemming fragmenten mag uit opnemen. Ik wist inderdaad dat hij en zijn vriendin Muriel het slachtoffer waren geworden van het meest ondraaglijke verdriet dat mensen kan treffen: eerst had ik foto’s gezien van Kamiel die met zijn grote kijkers de wereld toelachte, en toen kwam plots de gruwelijke mededeling dat de jongen er niet meer was. Zijn vader had hem ’s morgens kerngezond naar de crèche gebracht en zou hem rond de middag weer afhalen. Maar toen de kinderverzorgster hem wou wekken, was de jongen al overleden. Hartverscheurend vond ik het nieuws, en ik bewonderde de openheid waarmee Selahattin vanaf dan zijn verdriet onder woorden bracht. Maar toch, zo ging hij verder in zijn mail, schort er iets aan die woorden. ‘Toen ik een grafrede wou opmaken, heb ik vastgesteld dat er geen woord bestaat voor ouders die een kind verliezen. Niet in het Nederlands, niet in het Turks, niet in het Engels/Frans enz. Ik heb me (uitvoerig) bevraagd, maar er bestaat gewoon geen woord voor, in geen enkele taal ter wereld. Alsof de mensheid over alle grenzen heen beslist heeft om er geen woord voor te gebruiken.’

Of er in geen énkele taal een woord voor bestaat, dat weet ik niet, maar het Nederlands heeft er in elk geval geen. Of nee, ik kan beter zeggen: had er geen. Want Selahattin was vastbesloten de woordleemte op te vullen. ‘In de zoektocht naar loutering en acceptatie’ ging hij op zoek naar een nieuw woord ­— en daarom schreef hij mij aan. Hij kwam meteen met een eigen voorstel: ‘sterouder’. Ikzelf dacht eerder aan ‘weesouder’: ouders die een kind verliezen, worden de wezen van hun eigen vlees en bloed, en van een bodemloos reservoir aan liefde dat voorgoed onbeantwoord blijft en hen verweesd achterlaat. Maar ‘weesouder’ vond Selahattin te weinig louterend klinken. ‘Sterouder klinkt niet alleen positief; het zegt ook iets over het kind dat overleden is en is perfect vertaalbaar in andere talen.’

Hoe meer ik het woord uitsprak en las, hoe mooier ik het vond. Sterouder. Een ouder die een kind is verloren maar het wel nog kan zien schitteren als een ster aan de hemel. Met godsdienst heeft dat niets te maken: het is een krachtig symbolisch beeld dat al eeuwen opduikt in onder meer de poëzie. De overledene is niet meer onder ons maar blijft schitteren in onze herinneringen en; zichtbaarder, als een ster aan de hemel. Want uit sterrenstof zijn we allen gemaakt, en tot sterrenstof keren wij allen terug.

Selahattin wilde zijn nieuwe woord niet voor zichzelf houden. Hij wilde het verspreiden en ‘op de assen van verdriet en pijn de geboorte van een nieuw woord meemaken’. Ik stelde hem voor om contact op te nemen met Ruud Hendrickx, taalraadsman van de VRT én een van de hoofdredacteuren van de Van Dale.

Maandag kreeg ik van Selahattin een blije mail: Ruud Hendrickx had hem gemeld dat hij het woord ‘sterrenouder’ had opgenomen in het woordenboek, en dat het uiterlijk in oktober zichtbaar zou worden in de digitale versie van de Van Dale. Hendrickx koos voor ‘sterrenouder’, naar analogie met ‘sterrenkind’, een woord dat al bestaat en Van Dale omschrijft als een ‘overleden kind dat nu als een ster aan de hemel zou staan’.

Selahattin schreef me eergisteren hoe hij na de dood van Kamiel met zijn vrouw de Perseïdenregen aan het bekijken was ‘toen ­— en ik weet dat dit überromantisering is­ — maar net toen ik zei, ‘komaan, Kamiel, laat aan je mama en papa nog eens een vallende ster zien’, vloog er echt een van de meest schitterende sterren voorbij. Ik ben zeer nuchter, ik besef dat dit honderd procent toeval is, want een tweede keer zou het niet gebeuren. Maar voor mij is dat, in combinatie met het feit dat iedereen naar de hemel verwijst; naar een vallende ster verwijst, de aanleiding geweest om éérst sterouder/stervader/stermoeder voor te stellen. Het belangrijkste is, denk ik, dat het nu benoemd wordt, het krijgt een naam, bijna (opnieuw) tastbaar voor zij die iemand verloren zijn. En voor mij kan het al niet meer stuk, wetende dat uit het verlies van Kamiel een nieuw woord wordt geboren dat hopelijk loutering kan geven aan de ouders in hun zoektocht na het verlies. Het is met andere woorden het beste wat ik heb kunnen doen voor Kamiel om hem te vereeuwigen, net zoals de eeuwige schittering van een ster inherent is aan het woord sterrenkind…’

Selahattin heeft gelijk: wanneer er voor iets geen woord bestaat, bestaat het niet écht. En woorden, dat is net waar ouders van overleden kinderen naar zoeken om hun onmetelijke verdriet te beschrijven. Mijn lievelingstante verloor zelf op tachtigjarige leeftijd haar enige kind en zoon. Net als Selahattin praatte ze er vaak en openlijk over, misschien omdat praten de enige manier was waarop ze haar pijn kon verzachten.

Sterrenkind en sterrenouder hebben elkaar nu dankzij Selahattin in de armen gesloten. Uit de dood van Kamiel is een geboorte ontstaan die troost kan bieden aan zoveel meer mensen dan aan alleen zijn eigen mama en papa. Ouders van overleden kinderen hebben nu een naam, en daardoor hebben ze méér bestaansrecht dan voorheen. Het is precies zoals de Nederlandse dichteres Neeltje Maria Min schreef:

Mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?
Noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.
Voor wie ik liefheb wil ik heten.

 ‘Als er binnen een koppel iemand sterft, dan blijft er een weduwe of weduwnaar achter. En een kind dat zijn ouders verliest, is een wees. Maar wat zijn ouders die hun kind verliezen? Daar bestaat geen woord voor. Het is ook niet te vatten. Jij had ons naar het graf moeten dragen, niet omgekeerd’, zei Selahattin in de afscheidsrede voor zijn zoontje. Voor Kamiel kunnen Selahattin en Muriel nu sterrenouders heten, en met hen zoveel andere ouders die huilen maar ook glimlachen wanneer ze de sterren aan de hemel zien.

2 gedachtes over “Het Nederlands had geen woord voor ouders die een kind verliezen. Vanaf nu wel

  1. Pingback: Sterrenouder, de rol van een woord | Taalverhalen

  2. Ik ben een vader van een dood kind, Charlotte. De benamingen die worden voorgesteld zijn te soft, te zacht. Rol die Charlotte ‘speelt’ in het leven van haar moeder, vader, zus en broer is een evidente. Hiermee zou gezegd kunnen worden dat zij niet dood is maar juist leeft. Dit evenzeer glad ijs als jezelf sterrenouder noemen. Inplaats van naar de hemel te kijken, kijk ik liever naar de plek die zij, en mijn inmiddels overleden ouder zussen, in mijn leven innemen. Dit houdt de vaart er in.

Reacties zijn gesloten.